Het blijft vreemd om meer op visite te zijn dan op reis. Om gewoon je werkende uren vol te maken. Dan is het extra prettig om een weekend te vluchten naar lavastrand met palmbomen en een warme golvende zee, waar de rammelende taxi’s je niet laten vergeten dat je toch echt in Afrika bent.

Ongeveer een halfuurtje rijden vanaf Buea ligt Limbe. Limbe is een vissersdorpje, met Mount Cameroon en het vulkanische Bioco Island als buurmannen. Langs de rand van het dorp liggen een paar prachtige lavastranden, waarvan Mieke mij natuurlijk het mooiste en meest afgelegen kon aanwijzen. Na een adembenemende taxirit door de theeplantages tussen Buea en Limbe ruik ik de zilte zeelucht door de benzinedampen heen. Je kunt dezelfde weg ook te voet af leggen, maar dan ben je minimaal drie en een half uur onderweg en wij willen die tijd besteden aan souvenirs kopen en lunchen. Ach, het leven van een Westerling…

Met uitzicht op de baai en een resort met zwembad werken we garnalen en frietjes naar binnen, uiteraard met een cola ernaast. Daar zit zoveel troep in dat het een perfect middel is om voedselvergiftiging tegen te gaan: coke kills germs. Mijn tas zit vol souvenirs, vooral cadeaus voor anderen. Na nog een taxirit van twintig minuten zijn we Limbe ongeveer uit, maar wandelen we Tsaben Beach op. Een grasveldje met zeven houten ligbedden, een hutje waar ze eten en drinken verkopen en een grote stenen trap naar beneden die je regelrecht de branding en de zee in leidt. En had ik al verteld van de palmbomen? Die zijn er dus ook.

Dobberen in de warme zee, over golven heen springen als ze je aanvallen: er is weinig voor nodig om mij gelukkig te maken. Opdrogen op een ligbed met je neus in de zon (wel goed ingesmeerd natuurlijk). In gezelschap van enkele Amerikanen van het Peace Corps, de couchsurfers die al anderhalve week bij ons logeren en twee vrijwilligers van Experience zuig ik de rust en de stilte in me op. Er is hier weinig dat me eraan herinnert dat ik in Afrika ben, maar dat verandert als we uit eten gaan. Het Tsaben Hotel naast het strand zit helaas vol, dus boeken we een hut in het resort dat we vanaf onze lunchtafel al hadden bewonderd. De couchsurfers zetten op de parkeerplaats op hun auto de tent op en we gaan hamburgers eten. Is het plan.

Als na een halfuur wachten onze bestelling wordt opgenomen, blijken de dubbele cheeseburgers finished te zijn. Hamburgers waren er wel – wij vermoeden dat de kaas dus gewoon op was. Of we dan een dubbele hamburger konden krijgen? Na een uur wachten kregen we een gewone hamburger, want een dubbele hamburger staat immers niet op de kaart… De volgende ochtend duiken we in plaats van onder de douche in het zwembad, met uitzicht op de zee en blijven daar hangen tot het tijd is om te lunchen. In de Landrover hobbelen we naar Down Beach voor verse vis van de grill en een biertje. We kijken uit op rijen vissersboten, op de zee met in de verte het enorme gestalte van een booreiland en op de branding die bezaaid is met plastic afval. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn.

Langs het strand loopt iemand in een oranje-zwart shirt van Boels. Eerder al zagen we een man in het geel-blauwe shirt met IKEA erop. In Buea kwam iemand langs met een paars Hema-shirt. Ik vraag me af of de Kameroenezen daar net zo blij mee zouden zijn als ze wisten dat het voor ons ‘werkshirts’ zijn. Wij vinden het grappig als we er hier mensen mee zien lopen en ergens voelt dat kleinerend. Ik heb zelfs iemand gezien met een shirt waarop stond ‘Er komt niemand aan Maaskantje!’. Ze moesten eens weten… Aan de andere kant, misschien zou New Kids wel een hit zijn in Kameroen.

_________________________________________________________________________________
Als coördinator van het vrijwilligersprogramma LiveBuild Experience ga ik twee weken naar Kameroen om projecten en accommodatie te bezoeken.