Goede doelen hebben het niet makkelijk. Zijn we eindelijk van dat geitenwollensokkenimago af, komt de regering ons pesten met bezuinigingen. Maar er zijn ook positieve punten: van ontwikkelingshulp gaan we naar ontwikkelingssamenwerking. Wat de indruk wekt van meer gelijkwaardigheid en structurele ondersteuning. Vrijwilligers voor stichtingen waren zelden zo makkelijk te vinden: je wordt er bijna door belaagd. Maar wat kunnen zij nou echt doen?
Vrijwilliger word je om meerdere redenen. 1) je gaat de wereld redden. 2) je wilt je CV mooier maken. 3) je wilt jezelf ontwikkelen. Die laatste twee wegen vaak het zwaarst. Een beetje verstandige stichting of organisatie speelt daarop in en zorgt dat de vrijwilliger ook daadwerkelijk kan groeien. Door verantwoordelijkheid te geven. Vrijheid. De ruimte voor eigen initiatieven. Veel dingen die een betalende werkgever zich niet kan veroorloven.
Geld
Maar laten we even teruggaan naar reden nummer 1: de wereld redden. Dat kun je op meerdere manieren doen. Je kunt vrijwilliger worden. Je kunt gaan werken bij een non-profit instelling. Je kunt doneren. Dat doneren, die financiële steun, is in tijden van crisis vaak een gevoelig punt. De gemiddelde mens doet liever zelf iets dan geld geven namelijk. Logisch wel, want dan heb je echt het idee dat je iets bijdraagt. Alleen vergeten steeds meer mensen dat het geld nog steeds het hardste nodig is. Het liefste hebben we een structurele geldstroom waar we op kunnen rekenen. Evenementen kunnen terugkerend zijn, maar blijven sporadisch. Het enige waar je als stichting en non-profit organisatie echt van op aan kunt, zijn die ingevulde donateursformulieren waarmee elke maand of elk kwartaal weer een beetje van de rekening gespekt wordt. Daar kunnen we iets mee. Projecten structureel steunen, de huur betalen van ons eigen kantoor.
Schouderklopje
Toch is dat financiële aspect iets waar veel betrokkenen ongemakkelijk van worden. Daar moeten ze maar eens overheen stappen. Het idee dat je de wereld beter maakt door bij te dragen aan de organisatie van een evenement is een illusie. Begrijp me niet verkeerd, we halen tienduizenden euro’s op door de inzet van vrijwilligers en zonder hen zouden we er niet zijn. Dat besef ik terdege. Maar bedenk ook dat je daarom vrijwilliger bent geworden. Je wilt bijdragen en dat doe je op deze manier. Dat vraagt om input. Een klopje op de schouder is broodnodig, maar meer dan dat zal het niet worden. Want we kunnen ons dat niet veroorloven. Houd dus in je achterhoofd dat als je ergens vrijwillig voor staat, we op je rekenen, maar je weinig kunnen bieden. Behalve dan dat stukje wereld dat beter wordt door jou, die extra nevenactiviteit op je CV en de persoonlijke ontwikkeling die je doormaakt. Vrijwilliger zijn is niet vrijblijvend. Je krijgt verantwoordelijkheid, dus neem die ook.
Eerste stap
Vergeet niet dat geld de motor is van de maatschappij, van de wereld. Uiteindelijk is dat wat we nodig hebben. In het bijzonder van donateurs. Want wat donateurs ons geven is vrij geld. Geld dat niet gebonden is aan bepaalde projecten of onderdelen daarvan. Geld dat we nodig hebben voor overhead kosten. Want het lijkt mensen om ons heen wel eens te verbazen dat ook stichtingen huur betalen als ze een kantoor hebben, dat ook zij de treinkaartjes van hun vrijwilligers vergoeden en dat het drukken van de informatieflyers die men mee grist in het voorbijgaan nog altijd niet gratis is.
Structureel is het kernwoord. Vrijwilligers zetten zich structureel in. Donateurs steunen structureel. Alleen op die manier kunnen we blijven bestaan en structurele samenwerkingen opzetten. Een keer vijf euro doneren is niet genoeg. Een middag meehelpen op een evenement is niet genoeg. Het is een mooie eerste stap. Maar als we echt iets willen bereiken, moet je blijven lopen. Ook met blaren onder je voeten.