Gisteren is Steve Jobs overleden. Vreselijk natuurlijk, aan kanker. Ik hoorde het op het nieuws die ochtend. Op hetzelfde nieuws hoorde ik de eerste mediamededeling over de massale protesten in Wall Street. Een programma dat die avond over de komende financiële crisis in Italië zou gaan werd vervangen door een special over Jobs. Facebook en Twitter stonden vol met treurende Apple-fans. Het volgende heb ik gepost en dat werd me niet geheel in dank afgenomen:
“So, ehm, is Steve Jobs’ death totally going to make people ignore what’s going on in the rest of the world? Like the Wall Street protests, Italy’s upcoming financial crisis? The man was a genius, sure, but did HE invent the smartphone? No. He didn’t even invent the tablets (also known as iPad). He did make them look really pretty.”
Reacties die ik kreeg bestonden uit een reeks verdedigingen over hoe briljant Steve wel niet was en dat hij de wereld veranderd heeft zoals we hem kennen; de wereld van computers dan. Ik moest maar een beetje respect tonen en werkte ik niet ook op zo’n mooie MacBook?
Gaat mijn punt allemaal geheel voorbij. Niemand die zei: ‘Ja, bizar he? 5000 Amerikanen op de been om te strijden tegen Wall Street.’
Natuurlijk was Jobs een visionair en heeft hij te gekke dingen bedacht. Maar ik vind de iPad onzin. Loop ik dan mijn kop in het zand te steken voor een onvermijdelijke cultuursomslag? Misschien wel. Toch zie ik hier een mooie link met het Ondernemerscongres waar ik eerder deze week was. Een evenement waarbij het mij steeds meer beangstigde dat de wereld een kant opgaat waarin we onszelf vroeg of laat gaan verliezen aan de technologie.
Zo hoeft het niet te zijn.
Echter, de generatie die nu opstaat, ongeacht leeftijd, gewoon de soort mens die zich geen wereld meer voor kan stellen zonder Internet, Google, iPads, smartphones en Twitter, waant zich in een illusie dat dit de utopie is waar we altijd al naar gestreefd hebben. Een utopie waar Jobs hun God is.
Tijdens de twee inspiratiesessies die ik op het congres volgde stonden online werken en sociale media centraal. Bij beide sprekers voelde ik een aarzeling om een kritische vraag te stellen (Hoe zit het dan met privacy en persoonlijke gegevens die door bedrijven gekocht worden om je de juiste ad te laten zien? Wat is het gevolg voor ons geheugen dat we niks meer onthouden omdat we alles kunnen Googelen?), omdat de twijfel aan het systeem de spreker angst en ongeloof aanjaagt: een van afstand zichtbare afschudding van deze vreemde situatie van een vraagteken bij zijn overtuiging, die hem anders zou dwingen zijn eigen, online, sociale geloof van de andere kant te bekijken. We moeten tegen dingen aan durven te schoppen. Niet omdat het leuk is om negatief te zijn, maar omdat we anders niet verder komen.
Met termen als ‘de Internetpessimist’ wordt de indruk gewekt dat mensen bang zijn voor de online ontwikkeling en de aanwezigheid van sociale media, maar in feite gelooft iedereen de voordelen wel. Het zijn de extreme aanhangers die bang zijn om kritisch te kijken. De wereld is niet perfect. iPads, smartphones, een gemaakte online wereld waarin iedereen kan zijn wat hij wil, is niet de oplossing – niet de ideale wereld. Facebook en iPhone apps zijn geen afspiegeling van de werkelijkheid. De wereld staat op z’n kop omdat wij als consument verkocht worden zonder dat het ons iets kan schelen, terwijl Wall Street zijn zakken blijft vullen. Om maar iets te noemen. Wees daar bewust van en kijk verder. Ik geloof dat Steve Jobs zo ook wel een beetje in elkaar zat. Al vraag ik me af of hij op Wall Street had gestaan.