Ieder jaar weer vraag ik me af waar ze toch hun omzet vandaan halen. Ieder jaar weer is er de angst dat alles in het water zal vallen. Natuurlijk regende het deze keer non-stop en hingen er opvallend veel oproepen dat er nog kaarten beschikbaar waren. Ook mijn Noorderzon liep niet helemaal zoals gepland dit jaar, vooral doordat ik op de laatste zondag mijn persoonlijke hoogtepunt, In Paris, moest missen door een kapot treinstel tussen ’s-Hertogenbosch en Utrecht. Maar net als altijd, of de zon nu schijnt of niet, zit ik tenminste één avond volgepropt met geluksgevoelens en een taco van Sapsalsa in de buurt van de vijver.
Het Dok, de Dwergstage, de knallende muziek over het kabbelende water, koud bier dat kringen achterlaat op de houten tafels en vrolijk geroezemoes dat door de wind wordt meegedragen tot aan de Jumbo. Ik ben dol op die vijver ten tijde van Noorderzon. Rondjes slenteren langs meer lekker eten dan je in die tien dagen zult kunnen proeven, een kijkje nemen in het brein van Einstein, afwachten wanneer de dansers van Labdance gaan bewegen (totdat je er achter komt dat je ook daar gewoon entree moet betalen), glimlachen om de gekleurde paddestoelen aan de andere kant van het Plantsoen. Zo zou alles in het leven moeten zijn.
En nu is het allemaal voorbij. Als ik door het Noorderplantsoen fiets, is het leeg en groen. Er hangt een vredige sfeer waar iets onrustigs van uitgaat. De grond is opgedroogd, ondanks de regen. Waar eens de mysterieuze Spiegeltent stond is weer plaats gemaakt voor een nietszeggende vlakte. De vijver lijkt naakt, uitgekleed en niet op haar gemak.
Maar toch, als ik heel hard mijn best doe, ruik ik nog de weggevaagde geur van poffertjes en ’s werelds beste saté. Dan vraag ik me alweer af hoe ze het volgend jaar opnieuw voor elkaar gaan krijgen. Zou de zon ons dan wat gunstiger gezind zijn?