Het duurt altijd even voordat je je echt thuis voelt in een nieuwe buurt. Deze week gebeurde het voor mij. Vanwege een eeuwig kapotte fiets, loop ik al een poosje naar mijn werk. Dat is niet erg, ik doe er een kwartiertje over, soms twintig minuten. Het helpt me om wakker te worden. Zeker nu het zulk lekker weer is, is het eigenlijk wel prettig om te lopen.
Met mijn pumps in mijn tas en All Stars aan mijn voeten stap ik in het zonnetje richting kantoor. Ik moet een klein stukje door het park, waar altijd een gezellige drukte heerst zo vroeg in de ochtend. Fietsers, voetgangers en auto’s delen een klein stukje weg en het is alsof je kijkt naar een goed geoliede machine die zorgvuldig al deze mensen die ergens naartoe moeten verdeelt over iedere vierkante meter aan asfalt.
Precies daar gebeurde het. Ik hoorde een klein meisje zingen. Dat is niet ongebruikelijk, rond dit tijdstip worden veel kinderen naar school gebracht. Maar langzaam kwam het geluid dichterbij en ik zag dat ze achterop een fiets zat. De fiets werd bestuurd door een blonde, jonge vrouw. Het zou haar moeder kunnen zijn, maar ook een oppas, of een oudere zus. In ieder geval hadden zij en het kleine meisje het goed naar hun zin. En ik had ze al eerder gezien, de dag daarvoor. De dag erna kwamen ze me weer voorbij fietsen.
Toen wist ik het.
Ik ben thuis in deze buurt. Op het moment dat je complete vreemdelingen gaat herkennen (de volgende fase is dat je ze groet, zonder ooit te weten wie ze zijn of waarom), weet je dat je thuis bent. Helaas is het zo dat ik de afgelopen week iedere dag aan de late kant was voor mijn werk. Dus ben ik bang dat als ik de komende week op tijd ga zijn, ik het zingende meisje en haar lachende chauffeur ga missen. Maar het doet me goed om te weten dat ze er zijn.