Na drie kwartier nog geen minimale blijk van waardering. Mijn vriend staat naast me volledig uit zijn dak te gaan. We staan helemaal vooraan, op de plek van twee mannen die vroegtijdig zijn vertrokken, waarschijnlijk omdat zij net zo geïrriteerd waren als ik.
Begrijp me niet verkeerd, ik adoreer de stem van Mark Lanegan.
Maar het leuke van een concert is het persoonlijke contact met de artiest, het gevoel dat je méér doet dan muziek van een cd afluisteren. Nu snap ik dat al die muzikanten ontzettend gefrustreerd raken van het illegaal downloaden en het gebrek aan loyaliteit bij de fans. Achter je rug om gaan honderden euro’s verloren aan mensen die het niet waard vinden jouw passie te belonen. Juíst dan is het toch belangrijk om degenen die wel naar je komen luisteren het gevoel te geven dat je dat léuk vindt?
Rond half tien zijn er onbeweeglijk twintig nummers doorheen geramd. Scheef naar achteren leunend, microfoon op de standaard in de hand, ogen gesloten. Geen woord naar ons. Van mij hoeft het al niet meer – illegaal downloaden of niet, ik betaal wel voor zo’n kaartje en daar wil ik graag een bedankje voor. Ik schreeuw de longen uit mijn lijf, klap mijn handen beurs en daar wil ik een gelukzalige lach tegenover zien. Het idee krijgen dat zo’n man plezier heeft in wat hij doet, voldoening uit zijn werk haalt. Ook als hij eens met moeite opstaat, geven wij hem het gevoel dat hij iets goeds doet. Lijkt me duidelijk dat Mark dat niet heeft. En geen uren enthousiast gejoel die daar iets aan kunnen veranderen.
Na drie kwartier nog geen minimale blijk van waardering. Tot plots, alsof hij een foutje maakt, er een dof, grommend ‘thank you‘ uit de versterkers klinkt. Een glimlach kruipt om mijn lippen, niet voldaan, maar gevuld met spot. ‘Thank you, my ass!’ Ik geloof er niks meer van. De volgende keer loop ik lángs de concertaankondiging en download ik gewoon zijn nieuwe album.