Column voor Nadelunch.com
Nu we samenwonen, veertig uur per week werken, overwegen een auto te kopen en voor meerdere dagen boodschappen doen, wil ik ook weleens wandelen na het eten. Maar mijn lief kan dat niet zo goed zonder ergens heen te gaan.
Van alle ultieme vertoningen van burgerlijkheid, gesetteld zijn en die andere enge termen, is een wandeling in de schemering van de avond mijn favoriet. Zeker als het zwoel weer is, nog een beetje vochtig van de gevallen regen, maar je wel prima met-zonder-jas naar buiten kunt. Echter, mijn lief heeft daar wat moeite mee. Niet met wandelen, dat doet hij het liefst en dan ook in rap tempo (ik loop standaard anderhalve meter achter hem om hem soms na een korte sprint weer even in te halen). Wel met ‘gewoon even wandelen’.
Dus bedenken we een doel: we gaan ergens naartoe wandelen. Naar een plek waar je ijs kunt halen misschien? Goed idee. Maar we willen ook graag een filmpje kijken en alle dvd’s in de kast kunnen we dromen. Naar de videotheek dan? Ja, goed. Misschien hebben ze daar ook wel ijs.
IJs dat nooit op gaat
We gaan aan de wandel. Arm in arm, hij houdt zijn pas in, ik stap een beetje extra door. Heerlijk. Niks mis mee, dit grote-mensen-leven. De videotheek oogt versleten. Plastic dvd-hoesjes staan in kasten waar de verf afbladdert. Het tapijt is grauw en versleten. Sobere witte planken vol supersized zakken chips. Er zijn bijna evenveel films als er etenswaar is. Pizza’s, dipsaus, chocolade, broodjes bapao. En ijs. Jippie. Mijn lief neemt een Magnum die volgens de reclame nooit op gaat en ik een raketijsje omdat ik eigenlijk heel veel dorst heb.
Achter de kassa zit een bebaarde man snoepjes te eten. Hij praat met een voedselbezorger van de overkant. We struinen wat rond, proberen ons te herinneren wat goede (nieuwe?) films zijn. Ik vraag me af of de kasten zo leeg zijn doordat iedereen en masse heeft besloten een film te huren of dat dit een treurig symbool is voor de uitstervende sector en doe alsof ik het antwoord niet weet. Uiteindelijk stappen we met twee films in een plastic tasje (van de ene gaan we niks begrijpen en de andere is slechter dan wat weleens midden in de nacht op SBS6 vertoond wordt) en een ijsje in de hand weer de frisse avondlucht in.
De videotheek?
Thuis zie ik dat ik een oproep heb gemist van een vriendinnetje. Ik bel terug en vertel dat we even bij de videotheek waren. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn. “De videotheek?”, vraagt ze dan. “Ja, de videotheek ja, waar je films huurt”, antwoord ik. Aan haar zwijgen te horen trekt ze een wenkbrauw op. “Goh, ja, wij hebben eigenlijk alles op de computer staan.” Ik herinner haar aan de kast vol dvd’s die wij hier hebben staan. Dan praten we verder over zaken die er toe doen.
Ik glimlach zachtjes na ons gesprek. Wij met ons gewandel. We zijn niet alleen burgerlijk, maar ook nog eens ontzettend ouderwets. Gelukkig duurt het nog even tot die auto er komt en doen we voorlopig alles op de fiets. Of wandelend natuurlijk. Zolang we maar ergens heengaan.