Ook verschenen op Nadelunch.com

Iedere Kerst pogen wij met de hele familie de rebus uit het plaatselijke Dagblad te ontcijferen. Lukt mij niet. Afgelopen weekend, tijdens haar 55-jarige huwelijksjubileum, duwde oma een lijst cryptogrammen onder onze neus. Kwam ik ook niet uit. Raadselliefhebbers hebben een complex, eigenzinnig brein.

Bijvoorbeeld, als ik zeg: ‘miljonair op het toilet’, wat denk jij dan? Je bent dus bezig met een cryptogrammenpuzzel, dat begrijp je. Zeg jij dan, ‘rijke stinkerd’? Vind ik knap. Echt. Zou ik namelijk nooit aan denken.

Of nog zo’n mooie: ‘Sinterklaas met een zaklantaarn’. ‘Schijnheilige’. Ik kan nog wel even doorgaan hoor. ‘Eigenaar van brillenwinkel’. Heb je ‘m al? Komt ‘ie: ‘blikopener’. Prachtig toch! Puur genieten, die cryptogrammen. Zodra iemand met de oplossing komt, denk ik een paar minuten na en dan roep ik enthousiast, “ja natuurlijk!”. Maar er zelf komen, dat lukt nog niet.

Briljantje
Nu is mijn oma niet alleen groot raadselliefhebber, ze vind het ook leuk dat ze er goed in is. Dus met het geduld van een engel en de dictie van een lerares, doorliep ze alle woorden stap voor stap met mij. Ik voelde me weer even tien jaar oud en ik was dan ook als een kind zo blij als ik de oplossing he-le-maal zelf had gevonden.

‘Matroos met bril’, was er eentje. “Nou,” vroeg mijn oma, “hoe noem je een matroos ook wel?” Daar dacht ik even over na. Zeeman? Nee. Matroosje? Nee. Het goede antwoord is: Jantje. Zo leer je nog eens wat. Dan zet je, simpel genoeg, Jantje áchter bril en dan krijg je? “Briljantje!” Ik sprong van mijn stoel en moest een vreugdedansje onderdrukken. Klaar voor de volgende was ik, in de veronderstelling dat ik het begon te begrijpen.

IJ-tunnel
Gewoon anders denken. Niet te moeilijk. Er niet teveel achter zoeken. Alternatieve woorden zoeken voor wat er al staat en wat schuiven met letters. Dat moet toch lukken. ‘Achterste van een kip’, las ik op mijn blaadje. Hoe noem je een kip ook wel? Een andere benaming voor achterste? Kippenbil? Nee, helaas. Dat was in dit geval helemaal niet relevant. Mijn hoofd haperde. Om een lang verhaal kort te maken, deze oplossing luidde: ‘IJ-tunnel’. Moest ik toch ineens ingewikkeld gaan lopen denken. Je kunt het dubieus vinden, maar kloppen doet het, volgens de beredenering van de puzzelaar, zeker wel.

Kwamen we aan bij ‘verliefd paar op een bank’. “Hmm,” mompelde ik, “is dat dan een bankstel?” En dat was het! Een bankstel! Verliefde paren op een bank zijn een bankstel! Vanaf nu zal dat het enige zijn waar ik aan denk als ik twee mensen met vlinders in hun buik ergens op een bankje zie zitten. Jullie zijn een bankstel. Want dat is hoe mijn hoofd werkt.