“Toen ik vrijkwam in Brazilië had ik hier ook geen dak boven mijn hoofd,” de man heeft niet door wat voor indruk die uitspraak op ons maakt. Na het wekenlang te hebben uitgesteld, zijn mijn huisgenote en ik eindelijk een fiets gaan kopen. Zij koopt, ik ga mee omdat ze anders met twee fietsen terug moet. In een sociale werkplaats bleken de fietsen het goedkoopste te zijn, dus dat werd onze eindbestemming.
Het ruikt er naar shag en smeerolie en er is weinig aan decoratie gedaan. Toch straalt het hele gebouw een bepaalde rust uit, je voelt dat hier hard gewerkt wordt. In de gang komen we Harry tegen, weinig tanden meer in zijn mond, een vale spijkerbroek, old school trainingsjekje en ongekamd haar. Hij loopt een beetje scheef en vraagt naar Bobby, die over het geld gaat. Wij lopen door, zoeken een mooie fiets uit en gaan naar een kantoortje om te betalen. Het gangenstelsel is ingewikkeld, aan de muur hangt een plattegrond. “Wat is de crea-ruimte?” mijn huisgenote spreekt. Voordat er een antwoord komt stelt ze alweer de volgende vraag, “hebben jullie een monteerlokaal? Maken jullie films?”
Nee. Dat niet. Vroeger was het monteerlokaal de plek waar dingen in elkaar gezet werden, nu wordt er alleen nog maar ingepakt. De mensen die hier zitten mogen niet meer met machines omgaan. We kijken vanachter het raam in een ruimte waar vijf fietsen aan de muur hangen, naar een grijsharige man met een rood shirt en een Surinaamse man die kartonnen dozen vullen. Het is een vaste groep verslaafden en daklozen die hier zit, allemaal op vrijwillige basis.
De crea-ruimte staat vol kleine schilderijen: portretten, landschappen, vormloze kleuren. Ik ben verbaasd over de kwaliteit en daarmee meteen over mijn eigen vooroordelen. Rik, die de fietsverkoop en deze spontane rondleiding coördineert, spreekt dat uit. “Ja, dingen regelen kunnen ze niet, maar met de vingers is niks mis.” Het is hier dat hij vertelt een ervaringsdeskundige te zijn, die zelf met drugs, drank en dakloosheid te maken heeft gehad. De jongens die hier zitten zullen hem nooit kwaad doen. Nadat hij terugkwam uit Brazilië heeft hij het zonder huis moeten doen, nu volgt hij een opleiding Sociaal Pedagogisch Werk en wil de juridische dienstverlening in. In een kamer verderop komen binnenkort achtentwintig computers, zodat hij cursussen kan geven.
We lopen de zon weer in, met een nieuwe fiets. Ze maken alleen de fietsen die hier gekocht zijn en dat is jammer, want mijn ketting ratelt al een poosje angstvallig. Rik lacht en biedt mij aan een leenfiets mee te geven, zodat ze hier kunnen sleutelen aan de mijne. Krijg ik gewoon een sticker op mijn fiets. Als ik mijn tijdelijke vervoermiddel ophaal, vraagt een vrouw met geblondeerd haar en een tattoo op haar arm naar het nummer van haar huisarts. “Waarom?” vraagt Rik, “die heb je dit weekend toch niet nodig? Of ga je weer flauwvallen denk je?” De vrouw lacht en schudt haar hoofd.
Ik hoef niet te betalen als ik mijn gepimpte fiets straks weer ophaal. “Neem maar twee pakjes shag mee voor de jongens,” lacht Rik, “zware natuurlijk.”