Aandacht, het is een bizar ding. Iedereen wil het, maar niemand zegt dat. Laat ik dan maar voor het gemak met de billen bloot gaan: ik kick op aandacht. Ik vind het heerlijk om te luisteren naar mensen die goede dingen over me vertellen, om na te denken over analyses van anderen over mijn persoonlijkheid en ik kan urenlang wegdromen bij complimentjes.

Nu wil het geval dat ik verliefd ben geworden op iemand die daar niet aan doet: aandacht geven. Wat complimenteren voor hem is, is hardlopen voor mij: hij mist gewoon het gen. Waarom ik dan verliefd op hem ben? Soms vraag ik het me af. Maar eigenlijk weet ik het heel goed. Hij laat me lachen. Hij laat me genieten van het leven, zijn carpe diem-leefstijl is aanstekelijk. Hij is slim en biedt steun in mijn eindeloze gepieker. Echter, zeggen dat ik leuk ben, lief, mooi of gewoon schattig is nog niet voorgekomen. Bovendien woont hij in Barcelona. Niet naast de deur, dus beperkt ons contact zich veelal tot sms’en en bellen. Dat gaat als volgt:

Ik: Als je aan me denkt he, wat denk je dan? Waaraan precies?

Hij: Ik denk wel aan je hoor.

Ik: Fijn.

Stilte.

Ik: Waaraan dan? Je kunt toch wel iets bedenken!

Hij: Je weet dat ik niet van dat soort vragen houd.

Ik: Ja, ja, ja.

Niet zo romantisch, wel? En als ik hem dan op ga zoeken is hij tien minuten te laat om me van de bus te halen.

Eigenlijk ben ik te vroeg.

Ik rook een sigaret en kijk hoopvol naar alle taxi’s die langskomen. Hij is het niet. Dan, vanuit mijn ooghoek, zie ik iemand met grote passen mijn kant opkomen. Koptelefoon nonchalant om zijn nek en zijn armen even later om de mijne. ‘Zo’, zegt hij. Thuis staat een flesje rood op tafel, speciaal voor mij want hij drinkt geen wijn. Op een schaaltje liggen toastjes met tomaat en Spaanse ham, mijn lievelings. Gipsy Kings spelen een concert op het scherm van de laptop en op de bank liggen wij, onder een dekentje.

Ach.

Wie zegt dat aandacht gesproken moet zijn?