Hier zit ik dan. Met een glimlach op mijn gezicht, zo content als maar kan en uiterst gemotiveerd om te schrijven. Maar waarover? Er valt zoveel te zeggen en toch ook helemaal niets. Zal ik beginnen met hoe ik de dag begon, mijn ogen op kiertjes, glurend door de doorzichtige gordijnen? De zon schijnt! Of misschien moet ik een stapje terug, naar ons avontuur van vannacht, of nee, dat is eigenlijk geen leuk verhaal.

Dan maar op de fiets naar Paddepoel om fruit te halen. En kip cordon bleus bij de poelier. Ik wil liever wandelen, maar ik ken mezelf en heb weinig zin om met vijftien kilo peren, kiwi’s en mineola’s weer terug te lopen. Dus op de fiets dan maar. Ik ruik, ruik de hele weg hoe de lente zichzelf stiekem in de lucht heeft geworpen. Met volle teugen probeer ik iedere essentie op te snuiven. Een jongen fietst met zonder jas en hoewel ik dat een beetje overdreven vind zou ik vooral graag buitelend van het lachen door de berm willen rollen. En dat is ook een beetje overdreven.

Er ligt al een hele week een ontwikkeld fotorolletje uit zo’n wegwerpcamera op me te wachten bij de Hema. Daar hebben ze ook het goedkope, maar heerlijk ruikende, wasmiddel dat nog op mijn lijstje staat. Dus ik rij terug naar huis, geef de man zijn zakje met conference handperen en spurt door, kilo’s zonnestralen op mijn hoofd. De onverwachte warmte en geligheid maakt een blijheid en energie in me los die ik de afgelopen weken al wanhopig aan het zoeken was. DE ZON SCHIJNT! Omdat alle tafeltjes in die schijnende zon al bezet zijn, schuif ik met mijn zusje aan bij Hooghoudt. Daar hebben ze iets nieuws; een puntje brie met crackers. Bij deze mijn tip van de dag.

Mijn zusje moet werken en ik wil met die liters wasmiddel in mijn boodschappentas wel weer op huis aan. Natuurlijk neem ik de route door het plantsoen, omdat zonnestralen die tussen bomen door op je hoofd vallen de allerleukste zijn. Ondertussen loop ik langs mijn favoriete straatartiest, wiens naam een samenvoeging is van de letters M O T I, maar de volgorde vergeet ik altijd. Hij zit daar met zijn drumstel, mondharmonica, gitaar en rauwe doch jazzy stem, te zingen over zijn One Man Band en even ben ik bang dat mijn glimlach mijn oren heeft bereikt. Dat moet een gek gezicht zijn. Ik gooi wat muntjes in zijn gitaarkoffer en luttele minuten later zie ik een kleine vijver van krokussen onder de bomen van het Noorderplantsoen.

Dus hier, daar gaat het over. Vandaag, de dag die, gewoon van zichzelf, fantastisch was.