Column voor Nadelunch.com

“Wees blij dat je überhaupt een baan hebt,” hoor ik mensen om me heen vaak zeggen. Erger nog, ik zeg het zelf ook. Tijden zijn zwaar, ze rusten als een last op onze schouders. Toch heb ik liever het glas halfvol. Dat verdienen we namelijk. 

Natuurlijk heb ik makkelijk praten. Ik heb immers een baan. Wel een baan bij een stichting – en zoals jullie zullen weten is de non-profit sector niet altijd even zeker van haar inkomsten en dus van haar vermogen om medewerkers uit te betalen. Ook werk ik ‘maar’ 20 uur per week in loondienst, met een tijdelijk contract. Verder sprokkel ik wat freelance klusjes bij elkaar en zorgt het UWV voor de kaas op mijn brood. Voorlopig.

Drie maanden 
Kijk, een uitkering duurt niet eeuwig. Ik heb er al aardig wat WW doorheen gejast. Dat moest ik de vriendelijke medewerkster van het UWV wel zelf vertellen toen ik er kwam op evaluatiegesprek. Na mijn vraag over werkervaringsplekken (“daar ga je meestal pas na drie maanden mee bezig,” was haar antwoord) keek ze verdwaasd op haar scherm, zag 8 oktober staan en ik hoorde haar hersens ratelen. “Oh, je zit al op drie maanden inderdaad,” verzuchtte ze.

Netwerken
Diezelfde medewerkster moest ik met enige schaamte vertellen dat ik weinig sollicitatiebrieven de deur uit heb gedaan. Niet dat ik geen moeite doe hoor. Ik heb ontzettend veel netwerkgesprekken, maar die duren zo lang. En vind maar eens vacatures voor 16 uur per week. Die zijn er niet in het Noorden. Zenuwachtig wachtte ik haar reactie af, bang dat ik met een streng wijzende vinger berispt zou worden. Maar ze begreep me volledig. “Er is ook weinig te vinden en via-via blijft de beste manier om ergens binnen te komen,” knikte ze. Het gaf me weinig hoop.

Vrijwillig werken 
Wat ik vooral vervelend vind is dat mijn week echt wel vol zit. Die 40 uur werken haal ik makkelijk. De 20 uur van mijn werk loopt met regelmaat uit, omdat ik er het liefste elke dag zou zitten. En dan zijn er nog de dingen die ik vrijwillig doe. Schrijven voor een theaterfestival, kaartjes scheuren voor een filmfestival. Pogen mijn eigen stichting te promoten, columns schrijven en nakijken voor Nadelunch.com. Artikelen schrijven voor Straatkrant de Riepe. Als je niet betaald wordt, betekent dat niet dat je minder hard werkt.

Kaalslag
Niet alleen wordt dat door een instantie als UWV niet erkend, ook merk ik op die plekken dat de impact van deze tijden van crisis hard inslaat. De Riepe, waar ik al zes jaar met veel plezier voor schrijf, stapt over op een drukkerij die de redactie intern regelt. Doei Hannah. Dat is pijnlijk. Niet alleen om mezelf, maar omdat het me bewust maakt van de gruwelijke kaalslag die overal plaatsvindt. Vooral ben ik benieuwd naar wat er overblijft nadat alle bezuinigingen zijn doorgevoerd en organisaties naakt in de kou staan.

Glas halfvol 
Maar goed, dat glas halfvol dus. We bestaan nog. Ik besta nog. Tijdens feestdagen, borrels en gewoon in het weekend geniet ik van heerlijk eten, lekkere wijn en het gezelschap van de mensen die ik lief heb. Afscheid nemen van de Riepe geeft me de ruimte om andere dingen te ontdekken. De weemoedigheid die heerst bij werknemers van het UWV maakt dat ik nog rechterop wil gaan staan en nog harder wil schreeuwen dat geluk in kleine dingen zit. We komen er wel weer. We zijn al onderweg. Wacht maar.

Het beste in onszelf 
Misschien merken we nu we minder werk hebben dat er ook veel moois te vinden is naast onze baan. Zijn we kritischer naar onszelf, bedenken we beter wat waarde heeft en hoe we dat kunnen behouden. Worden we creatiever omdat het normale niet meer werkt. Komen we met ideeën en oplossingen die nooit waren bedacht als we het allemaal zo goed hadden dat nadenken niet zo hard nodig was. Halen we het beste in onszelf naar boven, want de rest is niet meer goed genoeg.

Tja. Eigenlijk is die crisis zo gek nog niet. Blijf dus maar leeggooien dat glas, ik vul hem wel weer bij. En met mij vele anderen. Hoop ik.

Beeld: Flickr.com/Mr Keef.