Ik zou kunnen schrijven over de klamme warmte, over het heerlijke eten dat ik hier voorgeschoteld krijg, over hoe gewend je raakt aan mensen die alles op hun hoofd dragen, over de couchsurfers waar we afscheid van hebben genomen… Maar de mooiste verhalen komen toch echt uit gesprekken met taxichauffeurs.

I am chief
Bij het tankstation van Mile 17 werden we opgepikt door een man in een kleurige en elegante outfit, inclusief hoedje. In de auto komen was niet makkelijk, omdat de chauffeurs van de busjes die officieel het openbaar vervoer zijn, constant in de clinch liggen met chauffeurs van klando’s: chauffeurs die niet als taxi mogen werken, maar in hun auto wel mensen vervoeren van A naar B. Eenmaal in de auto hoefden we de achterbank met niemand te delen. Wanneer je samen een half uur in een kleine ruimte doorbrengt, hebben Kameroenezen weinig aanmoediging nodig om hun verhaal te vertellen. Zo ook deze man. “I am chief,” begon hij zijn verhaal – en dat heeft hij gedurende de rit nog enkele tientallen keren herhaald.

Chiefs in Kameroen zijn het hoofd van een bepaalde regio of gemeenschap. Onze chief werkt naast deze verantwoordelijke baan, ook bij de universiteit voor internationale studenten en hij is pastoor. Hij vertelt dat hij getrouwd was met een Britse vrouw en tien jaar in de VS en drie jaar in London heeft gewoond. Zijn vrouw woonde ook tien jaar in Kameroen, maar besloot dat hun drie kinderen in Engeland beter onderwijs konden krijgen. Hij bezoekt zijn kinderen nog wel regelmatig, ook al is hij inmiddels gescheiden van zijn vrouw.

Blanke prins
Omdat hij chief is, is zijn zoon prins. “A Cameroonian prince in England!” schatert hij. Sterker nog, een matisse prins: iemand met een blanke en zwarte ouder, een mix dus. Mieke vraagt hoe dat zou moeten als hij naar Kameroen zou komen en met een blanke vrouw zou trouwen; dan krijg je straks een blanke chief of zelfs een blanke gemeenschap! Geen probleem, volgens onze chief. “You are chief by bloodline.” De wereld verandert, Obama is immers ook president in een blanke gemeenschap. Op de vraag of hij London mist, antwoord hij dat hij de subway en de parken mist. Is London te koud? Vraagt Mieke. Hij lacht. “London is hot!” Onze chief heeft in de VS bij de grens met Canada gewoond, daar is het pas koud. Wat is Kameroen dan, als London hot is? “Cameroon is boiling!” We rijden langs een controle, maar geen enkele official durft ons aan te houden. Dat doe je niet bij een chief.

Buitenlandse dochter
De chief vertelt dat zijn dochter, die nu twaalf jaar oud is, is geboren in Kameroen. Dat gaf nogal wat problemen. Omdat ze een Kameroenees paspoort had, werd ze in Engeland als buitenlander gezien. Bij de immigratie op het vliegveld stond hij met zijn dochter in de Non-EU rij van de paspoortcontrole, zijn vrouw en de twee andere kinderen in de andere rij. “You got one half of the family there, the other half here, it is crazy,” roept hij uit. Toen het visum van zijn dochter na drie maanden verliep, kwam de immigratie langs in Exeter om haar het land uit te sturen. Onze chief is toen overgevlogen om de voogdij aan zijn ex over te dragen. Hij moest een document tekenen dat hij niet voor zijn dochter kon zorgen. “Because I am from Africa, I am poor.” Hij lacht er zelf om. “I am not poor at all, but you Europeans want to hear that.” Het risico is dat Afrikanen zelf gaan geloven dat ze arm zijn, omdat het Westen ze dat constant vertelt, denkt hij.

Eco-project
Als we Limbe binnen rijden, vertelt hij dat een van de eilanden voor de kust van hem is: het eiland hoort bij zijn gemeenschap. Hij wil er een eco-toeristisch project opzetten, maar is nog op zoek naar betere, modernere boten dan de houten die hij nu heeft. Op het eindpunt wil hij ons geld niet aannemen. “I feel at home when I see white people, because of my wife, I want to help you,” verklaart hij. Mieke zegt dat ik graag blog en dat zijn verhaal misschien online komt. “Good,” knikt hij tevreden. Bij ons hotel, met het zwembad, waar we een week eerder zaten, weet de receptioniste nog wie ik ben en kan ze zelfs mijn achternaam nog noemen.

Helaas gaan niet alle ontmoetingen zo prettig. De volgende ochtend bij de bakker wordt Mieke aangesproken op haar strandtas. “I like your basket. Will you give it to me? I need it.” Mieke laat weten dat ze hem zelf ook nodig heeft. Dus nee, ze kan hem niet geven. De vrouw lijkt verongelijkt. “Bye,” knort ze van achter haar kassa. “Good day white man.”

“Bye black man,” reageert Mieke. En dat lijkt ook mij het meest logische antwoord. _______________________________________________________________________________
Als coördinator van het vrijwilligersprogramma LiveBuild Experience ga ik twee weken naar Kameroen om projecten en accommodatie te bezoeken.