Ik heb geen hobby en soms maak ik mij daar best wel eens zorgen om. Natuurlijk lees ik graag een boek, kijk ik met plezier wat filmpjes weg en heb ik mijn sociale leven op orde. Maar ik heb niet iets dat ik op een vrije zondag kan gaan doen zonder dat mijn bankrekening daaronder lijdt. Ik kan mezelf niet meer vermaken.

Op bepaalde momenten zie ik tien-, elfjarige jongens of meisjes met een pocket Nintendo, of achter in de auto met een beeldscherm voor hun neus. Bijna alle kleuters zijn mobiel en in plaats van schrijven leren leerkrachten hun leerlingen nu hoe ze het beste kunnen typen. Rillingen krijg ik ervan. Dat doet me denken aan dingen die ik vroeger deed: paardje spelen, playmobieldorpen bouwen en verhalen in een schriftje kladden. Zelfs dat laatste gaat me niet meer soepel af, omdat ik nu liever een toetsenbord in de buurt wil hebben.

Enfin, mijn hobby dus. Of het gebrek eraan liever gezegd. Ik heb het wel eens geprobeerd: een poosje geleden kocht ik draad, honderden kralen en een sluiting. Was een perfecte hobby voor me, totdat ik de uiteinden aan elkaar moest rijgen zodat het daadwerkelijk sieraden werden. Op tafel hebben wekenlang slierten van kralen gelegen, mijn huisgenote heeft me uit de droom geholpen door ze met draad en al weg te gooien. Ook breien heb ik een poosje geprobeerd, maar mijn vingers zijn niet zo vluchtig. Hardlopen zit niet in mijn genen, voor postzegels sparen heb ik het geduld niet.

Net als ik denk dat alle hoop voor mij en mijn vrijetijdsbesteding verloren is, spreek ik mijn moeder. Toch altijd een lichtpuntje in donkere tijden. Ik leg haar mijn probleem voor en ze reageert verbazingwekkend nuchter. Zij komt altijd met dingen waar je zelf nog nooit zo over na hebt gedacht. “Maar schatje, jouw hobby is het leven zelf.” Lijkt mij zeker een bezigheid om genoegen mee te nemen.