Dit weekend kreeg ik net als vele andere Nederlanders voor mij, te maken met zogeheten NS-perikelen. Treinreizen is mij eigenlijk altijd goed afgegaan; ik had nooit veel vertraging, geen ongelukken, kapotte treinen. Afgelopen zaterdag was het alles in een keer.

De NS op haar best.

Op het station van Amersfoort werd ons meegedeeld, door een wat luid sprekende conducteur, dat er een kapot treinstel op de Veluwe stond, waardoor wij niet verder konden. Omrijden via Deventer. Een halve minuut later kwam de mededeling dat we ook hier mochten wachten, want de volgende intercity reed wel door. Dat deden de meeste mensen natuurlijk – want wat zou je in Deventer moeten doen?

Dus stonden we daar, als een opgewonden schoolklas. Enkele tientallen gestrande reizigers, oude mensen klampten zich vast aan de conducteur, toeristen liepen verdwaasd rond, de zakenmannen waren druk aan het bellen en de rokers stonden gezamenlijk om de dunne, grijze paal. Iedereen had het erover, verhalen kwamen naar voren, ervaringen werden gedeeld, het was bijna gezellig.

Natuurlijk zat de volgende intercity al behoorlijk vol en heb ik een uur op de grond gezeten, tussen staande mensen in. Even was er sprake van nog meer vertraging, maar dat bleek vals alarm. Wel moesten we onderweg wat langzamer rijden omdat er jongeren stenen op het spoor legden. Welja! Inmiddels had ik een zitplaats aangeboden gekregen en vertelde over de keer dat wij een dekbed hadden aangereden (met de trein). De vrouw tegenover mij, die zich ernstige zorgen maakte of de trein wel in Haren zou stoppen, deed haar verhaal over de keer dat er een schaap op het spoor stond en de conducteur deze als ware held weer in de berm had geplaatst.

Ongeveer een uur later dan gepland stapte ik op het perron van mijn eindbestemming. Glimlachend, dat wel. Want zeg nou eerlijk: als die trein geen vertraging had gehad, had ik nooit gehoord van de held en het schaap, zaten er nu niet zoveel mensen aan de avondborrel te vertellen over wat ze nu toch weer hadden meegemaakt. Want op het moment dat alles mis gaat, staat iedereen opeens dichter bij elkaar. En daar heb je toch de NS voor nodig.